EMBRUNMAN
‘le triathlon le plus difficile au monde’
3.8km 🏊🏻♀️ 188km 🚴🏻♀️ 42.2km 🏃♀️
(Mijn debuut op deze afstand)
De Embrunman is magisch. Er zijn zeer weinig parcoursen die zo prachtig en zwaar zijn als deze. Het heeft me wederom doen beseffen dat er zoveel moois te zien is in de wereld en dat je vooral moet blijven ontdekken. Echt leuk.
Als debuut op de hele triatlon zou je kunnen overwegen iets makkelijker te beginnen al was ik niet de enige die op de Embrunman debuteerde op de hele afstand. Er zijn dus meer gekken in de wereld.

Een paar feitjes:
- je zwemt twee rondjes van 1900 meter waarbij je het eerste rondje in het donker zwemt
- het fietsparcours bevat volgens de Fransen 5000 hoogtemeters, maar mijn fietsklokje kwam tot 3547 (die Fransen 🤣🤣🤣)
- de col d’Isoard zit er in
- het loopparcours is allerminst vlak en vanwege de Covid waren er geen toiletten…
- het was er 32 graden
- het publiek is het beste ter wereld
De Embrunman staat te boek als een van de zwaarsten ter wereld: ‘le triathlon le plus difficile au monde’ en inderdaad deze race is bruter dan bruut. Helemaal mijn straatje dus!
Samen met mijn vader ben ik een week voor de race met de auto en aanhangwagen vol triathlon- en kampeerspullen vertrokken naar de hoge alpen met als eindbestemming Camping ‘La Vielle Ferme’ te Embrun. De reis ernaartoe kostte ons twee dagen waarin we elkaar weer wat beter hebben leren kennen. Ik geloof dat op al onze familievakanties van vroeger we nog nooit zo vaak een ‘Baustelle’ hebben gehad, was de tunnel van Fréjus de langste die we ooit gehad hebben (12,9 kilometer maar liefst) en vind ik de slingerweggetjes door de Franse alpen wel leuk en mijn papa niet. Van het maken van een lange reis vind ik het altijd leuk om de verschillende landschappen aan me voorbij te zien gaan en hoe verder richting Embrun hoe hoger de bergen dat was wel duidelijk. Eenmaal binnen 100km van Embrun had ik al een aardige indruk van de bruutheid van het fietsparcours. Slik!
Eenmaal in Embrun was het voor ons té moeilijk om de camping te kunnen vinden en hebben we meer dan een uur rondgedoold op de vele smalle weggetjes in Embrun. Dat is een beetje jammer aan het einde van een tweede lange reisdag, maar ach dit deel van het parcours hadden we alvast verkend.. Eenmaal op de camping ontpopte mijn vader zich wederom als kampioen tent opzetten en heb ik als echte huisvrouw (not) me ontfermt over het eten. Door een clubgenoot van de triathlonclub was mij de camping ‘Le Vielle Ferme’ van Bert en Ilse Mulder aangeraden. Deze camping biedt vele sportieve mogelijkheden en de Embrunman is het hoogtepunt van het kampeerseizoen. We hadden een prachtig plekje tussen twee andere deelnemers in en buiten onze kampeerburen waren er meer die op de startlijst van de Embrunman stonden. De camping heeft verder een heerlijk restaurantje en ligt gunstig ten opzichte van de start.
Vijf hele dagen waren er nog voorafgaand aan de race. Hoofddoel was zeker uitrusten van de lange reis en een stukje parcoursverkenning. Dinsdags hebben we samen een half uurtje gezwommen in ‘Plan d’Eau d’Embrun. Het is een heel mooi watertje, rustig, niet te warm en niet te koud en omgeven door die mythische bergen. Adembenemend zo prachtig. Woensdag ben ik op de fiets gestapt voor een proefritje. Op het heetst van de dag ben ik vertrokken om het deel van het parcours door en om Embrun te gaan verkennen. Oef. Dit ritje van 3 uur gaf me stof tot nadenken. Als staartje van het parcours is het nou niet bepaald een deel van het parcours waarin je je benen een beetje kunt laten herstellen voorafgaand aan de marathon. De klim van Embrun af is steil, blijft steil en duurt lang. Qua temperatuur voelt het alsof je een kippetje op de barbecue bent oftewel het is echt heel erg heet.
De afdaling is tricky met aan beide kanten van de weg gaten en in het midden een hele hoop gravel. Niet alleen oppassen geblazen, maar ook een extra aandachtspuntje in de wedstrijdvoorbereiding in de zin van zorgen dat de bidons goed in de houders blijven zitten. Terug op de camping wist ik wat de grootste ontbrekende factor in de voorbereiding geweest was. Een key element in de voorbereidingsperiode waarvan ik voor de start al besefte dat het heel bepalend zou kunnen gaan zijn. Duurvermogen. Daarover later meer. De overige dagen voorafgaand aan de race hebben we vooral veel ontspannen. Nog ietsje gelopen, naar het water geweest en genoten van de directe omgeving.

Je gevoel verandert altijd een beetje op de dag voor de wedstrijd. Bovendien is het tijd om de TT in de wisselzone te stallen. Zonder Mr. Bianchi voel ik me altijd wat onthand, waar deze de hele week heeft overnacht achter in de kofferbak van de auto, staat hij nu naast lotgenoten daar langs plan d’eau. Een van de vrijwilligers wees naar hem, noemde de col d’Isoard en schudde zijn hoofd… Ons werd een krakkemikkig kratje ter beschikking gesteld voor onze spullen en 2 bidons van 500ml. De rest van de middag had ons kampeertafeltje meer weg van een drugslab met wit poeder echt overal. Vanwege het andere formaat bidons die we verplicht werden te gebruiken en het ontbreken van 100ml markeringen werd er door mijn vader getrouw het ene streepje na het andere streepje pietje precies op de bidons afgemeten. Ondertussen liet ik mijn gedachten nogmaals gaan over de hoeveelheid voeding per uur en wat dat stomme formaat bidons allemaal voor gevolgen had. Na de laatste voorbereidingen, ons diner restte ons nog maar 1 ding. Regenwormen. Regenwormen is een spelletje wat ik graag met mijn vader speel. De arme ziel vind het spelletje echt niet leuk, ik wel. Na een flink aantal potjes werd het toch echt tijd om de slaapzak in te duiken voor een nachtje slaap. Nou ja, slaap…

RACEDAY
Het gevoel van een race-ochtend veranderd nooit. Zodra je wekker gaat is het duidelijk welke dag het is en welke taak je te wachten staat. De wekker had ik overigens uit voordat deze af kon gaan want wakker was ik de hele nacht. Gedurende de nacht heb ik een paar keer gedacht aan wat mijn moeder wel eens tegen me heeft gezegd: ‘gewoon blijven liggen en je lijf laten rusten’. Dat heb ik dus maar gedaan. Op ‘raceday’ ben ik voorafgaand aan de race nooit de meest gezellige persoon. De spanning is zeker voelbaar en dat is voor de meegereisde support soms een beetje taai. Sorry.

De wisselzone was bijzonder. Na bijna 2 jaar niet geracet te hebben voelde ik me roestig. De veelvoud aan camera’s maakten het er niet makkelijker op en dat krakkemikkige kratje was echt veel te klein om alles goed in kwijt te kunnen. Ik kreeg het uiteraard allemaal wel voor elkaar en zat uiteindelijk met wetsuit aan braaf op mijn stoel te wachten totdat we naar de startlijn geroepen werden. Eenmaal mijn naam gehoord te hebben passeerde ik de race director Gérald die me zei dat ik mijn badmuts om moest draaien want het nummer zat nu aan de verkeerde kant zat. Toch ietwat snerend antwoordde ik dat dat niet zo was maar eenmaal op de startlijn bleek hij toch gelijk te hebben en draaide ik deze toch maar om. Oeps..

De startlijn. Bijzonder hoor. Echt. Het allesoverheersende gevoel was dankbaarheid om weer te racen. Weer doen wat het allerleukste is. RACEN! Als professionele vrouwen stonden we met ons tenen in het water op het kiezelstrandje te staren in het donker. Ergens probeerde ik de eerste boei nog gewaar te worden alleen de cameraman voor mij had een flinke lamp op me gericht waardoor ik weinig anders zag dan sterretjes. Ik wist dat er een bootje met een lamp zou zijn die we zouden kunnen volgen. Dus vroeg ik aan een van de officials waar dit bootje zou zijn. Hij wees naar een kayak met op de staart een unit met twee ieniemienie rode flikkerlampjes. Weinig bedenktijd had ik nodig om de conclusie te trekken dat bijblijven toch echt het beste was. Over het zwemmen zelf heb ik weinig te zeggen behalve dat het super makkelijk ging en dat ik tijd had om de mythische bergen die plan ‘d eau omringen wederom in me op te nemen. Direct na de start had ik de voeten van de nr 2 in het zwemmen te pakken en heb de volledige 3.8km daar lekker kunnen cruisen. De zonsopgang was ondertussen ook begonnen en na driekwart van het 1e rondje zwemmen werd het licht.
Het pak eenmaal uit en met de fiets in de hand hoorde ik mijn vader boven de hekken uit schreeuwen. Vanwege Covid hadden de Fransen niet alleen hekken geplaatst maar deze ook nog eens voorzien van doeken waardoor het zicht nog verder werd beperkt. Echt jammer. Hem horen deed ik in ieder geval wel en met deze uitstekende support op zak vertrok ik voor de 188km fietsen inclusief een immense hoeveelheid hoogtemeters. Het begint meteen met een lang stuk klimmen en tijd om even de benen los te schudden krijg je niet. Klimmen, klimmen, klimmen en daarna een prachtige afdaling, lang ook met wat mooie slingers en de beste uitzichten. We zijn wakker. Een flinke tijd was het stuivertje wisselen met de nummers 2/3/4 waarin we zo nu en dan elkander passeerden. De uiteindelijke winnares was al even verderop, maar gestaag werd de ene na de andere kilometer verorbert. Een uurtje of 3 verder begon ik aan de Col ‘d Isoard te denken en bekroop mij ook de gedachte dat ik het al (oeps) een tikje geschoten had met al het klimwerk. Dit is een gedachte die je maar beter kan weren uit dat koppie want o wee die Col is er eentje om U tegen te zeggen.
De Col ‘d Isoard
Toegevende, op deze pukkel had ik niet mijn beste tijd. Als iemand me daar een schop had gegeven dan had ik er een strakke, vlakke tunnel doorheen gebeiteld. Lekker Hollands, gewoon vlak, gewoon rammen en niet dat eindeloze geklim. De bordjes in de berm zijn super stoer want ze laten je bijvoorbeeld zien dat de aankomende 1600m je 8,9% gaat klimmen, het bordje daarop dat je 9,2% voor de aankomende 2,1km gaat klimmen en het bordje daarop geeft je dubbel cijfers vóór de komma ik wil er eigenlijk niet meer over praten. Voor mij was het: ‘Welcome to hell’. De temperatuur ondertussen was gestegen tot een graadje of 30.

In de klim van de Isoard zit een klein stukje afdalen voordat je de top uiteindelijk bereikt en dat is heerlijk. Tijd om de grote plaat er eventjes op te zetten alleen toen ik schakelde hoorde ik een harde krak. Mijn shifter stond te ver naar boven en alles wat er gebeurde was geen grote plaat. De derailleurkabel bleek gebroken en voor mij een teken dat Mr. Bianchi toe is aan zijn pensioen. Ik kon geen momentum meer creëren en vanaf dat moment ben ik veel tijd verloren. Eenmaal helemaal aan de top op 2360m hoogte was er een aid station en toen ik vroeg om coca-cola en ik de fles zag heb ik die maar aan de mond gezet. Met een halve liter cola in de maag reed ik weer verder.
De afdaling van de Isoard is fantastisch. Bochten, rechte stukken, bos en kliffen je krijgt het allemaal. Ook in deze fase van de race had ik even een momentje. Rijdende achter een busje rook ik een wat branderige geur. Ik dacht dat dit het busje was en zorgde dat ik deze spoedig had ingehaald, maar er voorbij rook ik het nog steeds. Opeens herinnerde ik mij mijn verkenningsrondje en hoe heet mijn carbonnen wielen daar werden in de afdaling.. Ik ben geen bangerik in afdalingen, maar na de soort-van-conclusie te hebben getrokken dat ik waarschijnlijk verbrande remblokken* en rokend carbon (of een combi (!)) aan het ruiken was, zat ik toch iets minder comfortabel op de fiets. Heerlijk zo’n afdaling waarin je een paar spaarzame momenten krijgt om je mentaal te voorbereiden op de volgende klim: de Pallon. Stijl, recht en met een nog wat stijgende temperatuur geen kattenpis.
Het allermooiste deel van het parcours is een vrij vlak cq glooiend stuk met een kabbelend riviertje aan je rechterzijde en waarbij je omringt bent door alleen maar dé bergen van de hoge alpen. Ze zijn zo groot en zo hoog ik voelde me ontzettend nietig. Heel erg mooi. De allerlaatste lange klim in het parcours had ik al eens gereden al zou ik zweren dat in de race deze toch nog wat langer was dan tijdens mijn verkenningsrondje al denk ik dat dat mijn verbeelding geweest zou moeten zijn. De tricky afdaling had ik verkend en de bidons bleven goed in de houders. Compleet en wel bereikte ik de wisselzone.
Zo op mijn debuut op de hele besefte ik me goed dat er nog een toetje te beslechten was in de zin van een pittige marathon. Het dorpje Embrun ligt namelijk op hoogte en de weg ernaartoe is steil. Hoe kan het ook anders. Al snel zag en hoorde ik mijn vader en met wederom de nodige aanmoedigingen ging ik op voor 4 rondjes Embrun. Het publiek in Embrun is het beste publiek dat ik ooit heb gezien én gehoord. Iedereen – ik herhaal – iedereen moedigt je aan. ‘Allez Marion, courage!’ heb ik een ontelbaar aantal keren gehoord. Tof!

Vrij snel in de marathon had ik problemen. Darmproblemen van dusdanig aard dat het rennen vaker werd afgewisseld met wandelen en dat was ontzettend spijtig. Het duurde niet lang voordat ik enigszins angstvallig vroeg waar de toiletten waren, maar o wee die bleken er niet te zijn.. ‘Merde’ dacht ik nog. Uiteindelijk vond ik er wel degelijk 1 alleen toen had ik een en ander al teruggegeven aan de natuur… Een rondje later bleek ik wat minder fortuinlijk te zijn met de door mij uitgezochte bosjes, want in deze struiken was ik, in tegenstelling tot een rondje eerder, niet de eerste persoon en met een temperatuur van 33 graden had ik hierna niet alleen mijn darmen, maar ook mijn maag op de hobbel. Gelukkig ging dat wel snel weer over. Een paar keer heb ik gepoogd weer te gaan rennen alleen door al het gewandel waren de benen zo verzuurd ik kreeg de ene voet amper meer voor de ander. Het: ‘Allez Marion, courage!’ ging gelukkig onverminderd door.
Nog steeds echter, ondanks de tegenslagen tijdens de race, vond ik het een race geheel in mijn straatje en was ik al voor de finish vastberaden de titel voortaan op mijn naam te schrijven. Mijn vader stond op vele plekken op het parcours en heeft daarmee zelf 12km afgelegd. Het moment naar de finish toe was natuurlijk een om nooit te vergeten. Zo blij dat ik de dat blauwe tapijt op mocht en ook heel blij dat het lijden voorlopig even klaar zou zijn. Een tikje emo vond ik uiteindelijk mijn vader terug. Wat een super gevoel om zo’n race in je zak te steken. Achteraf bleek ik tot erg lang in de race nog op podium koers te liggen ondanks wat tegenslagen tijdens de race. Ik weet dat gezien de zeer beperkte voorbereidingsperiode en ook enkel op het vlakke gereden te hebben dat er heel veel meer in zit en ben in 2022 sowieso weer van de partij.

Mijn dank is groot aan mijn ouders, Henk en Joke voor het organiseren van onze kampeertrip, de reis en de boodschappen. Ook wil ik graag Jacob Veenstra van Strijd coaching bedanken! Ik weet zeker dat we samen naar mooie resultaten gaan toewerken.
*inderdaad, de remblokken vertoonden smeltfacetten en dus race ik voortaan de Embrunman alleen nog op een TT met schijfremmen!